Badlands –  Mako Sica

Badlands National Park ligt in het zuidwesten van South Dakota, heeft een oppervlakte van 982 km² en is in 1978 een National Park geworden. Het is een miraculeus sterk geërodeerd gebied met bizarre, kleurrijke torens en pinakels, enorme buttes (uitsteeksels), diepe kloven en is de beschermde thuisbasis van de grootste verscheidenheid aan prairie grassoorten in het National Park System. 

Vanaf 11.000 jaar geleden zijn de Badlands bewoond geweest door verschillende indianenstammen. De eerste stammen woonden in beschutte valleien waar het hele jaar voldoende water en wild beschikbaar was. Tegenwoordig worden door de erosie de resten van hun kampvuren, pijlen en andere gereedschappen gevonden. Later kwamen de Lakota en het Arikaravolk, waarvan de nakomelingen in het huidige North Dakota leven, nadat de Sioux ze hadden verdreven uit South Dakota. Tegen het eind van de 19e eeuw kregen Amerikanen van de regering onder de Homestead Act stukken land om een boerderij op te bouwen. Dit had tot gevolg dat de indianen alleen in speciaal aangewezen reservaten mochten leven. In de winter van 1890 voorspelde de Indiaanse profeet Wovoka dat de blanken zouden verdwijnen en ze hun land terug zouden krijgen als ze de Ghost Dance zouden uitvoeren. Ze droegen daarbij kleding waar kogels niet doorheen zouden kunnen gaan. Dit leidde uiteindelijk tot het Bloedbad van Wounded Knee, waarbij 150 indianen omkwamen.

De Lakota Indianen hebben dit land de naam ‘Mako Sica’ gegeven, wat ‘slecht land’ betekent. De naam Badlands National Park roept een interessante vraag op: waarom zou je mensen proberen te verleiden een park te bezoeken door het slecht te noemen? Omdat het werkelijk zo is of om ongewenste bezoekers buiten de deur te houden? In werkelijkheid is de naam eerder een eerbetoon aan de mensen die de durf en kracht  hadden om in de Badlands te wonen, voordat het een National Park werd.

Omdat Badlands zo meedogenloos door wind en water is geteisterd, heeft het gebied de zuiverste vorm van verlatenheid aangenomen. Je komt er mijlen in de omtrek geen levende ziel tegen. Wat je er wel tegenkomt zijn de door erosie onthulde sedimentaire lagen van verschillende kleuren: paars en geel (leisteen), bruin en grijs (zand en grind), rood en oranje (ijzeroxiden) en wit (vulkanische as) die het gebied schilderachtig en daardoor weer aantrekkelijk maken.

We bezoeken Badlands National Park in 1997 en in 2014 en rijden het Park via de Northeast Entrance binnen. Beide keren worden we geraakt door de extreme en bizarre uitstraling van het gebied, dat je het gevoel geeft dat je er iets voor over moet hebben om  de schoonheid ervan te appreciëren. En dat doen we.
Het is heel begrijpelijk dat niet alle mensen dit desolate gebied aantrekkelijk vinden. Het meest oostelijke gedeelte met priemende rafelige rotsen lijkt bezoekers te waarschuwen dat ze worden gespietst als ze te dichtbij komen en een verkeerde stap zetten. Als ontdekkingsreizigers zich in het verleden iets hadden aangetrokken van dit soort waarschuwingen van de natuur, dan hadden we nu nog gedacht dat de wereld plat was. Thei en ik zijn  geen ontdekkingsreizigers, maar wij kijken wel graag ietsje verder dan onze neus lang is. En meestal is dat ‘ietsje’, iets verder dan we van tevoren kunnen inschatten. Waar het kan stoppen we en lopen we de aangegeven of onze eigen trails. 

Badlands National Park behoudt ook ’s werelds grootste fossiele bedden van dieren uit het Oligoceen tijdperk van de zoogdieren. De skeletten van oude kamelen, drietenige paarden, sabeltandtijgers en reusachtige neushoornachtige schepsels behoren tot de vele versteende soorten die hier te vinden zijn. Alle fossielen, rotsen, planten en dieren worden beschermd en mogen niet verwijderd worden van de vindplaatsen. Prehistorische botten worden vandaag nog steeds blootgelegd door medewerkers van het Park.

Lopen, kijken en zien  

Het grootste deel van de toeristen die een bezoek brengen aan Badlands National Park, beperkt zich tot het rijden van de Badlands Loop Road (Highway 240). Dit is een bochtige en soms steile weg van 28 mijl lang met veertien uitkijkpunten en diverse trails. Onze voeten banen hun eigen paden en onze harten zien wat onze ogen willen bekijken.
Het meest oostelijke deel van het park wordt de Cedar Pass Area genoemd en hier vind je de belangrijkste bezoekersfaciliteiten. Als je het park binnenrijdt via de Northeast Entrance bereik je meteen het eerste uitkijkpunt.

Big Badlands Overlook biedt de mogelijkheid om het oostelijke deel van the Wall in de Badlands  te bekijken. De vele lagen in de formaties zijn hier duidelijk zichtbaar. De rode lagen duiden op de aanwezigheid van ijzer in de rotsen.

Even verder kom je bij een parkeerplaats, vanwaar vier verschillende wandelpaden beginnen. 

Window Trail Het uitkijkpunt aan het einde van Window Trail biedt een prachtig uitzicht op de Badlands-formaties

Cliff Shelf Nature Trail Deze trail is slechts 800 meter lang en gemakkelijk beloopbaar omdat het pad  deels uit gravel en deels uit een houten vlonder bestaat.

Notch Trail. Voor elke hike in de Badlands zijn stevige schoenen een ‘must’. Zeker ook voor deze bijna 2,5 km lange trail die over de zachte gemakkelijk afbrokkelende rotsen naar de rand van een kloof leidt. Het is de moeite waard om de ladder te beklimmen die je aan het einde van de kloof aantreft omdat je van bovenaf een prachtig uitzicht hebt over de Cedar Pass Area. De route die daarboven door paaltjes wordt aangegeven leidt je uiteindelijk naar een opening in de rotswand die ‘The Notch’ wordt genoemd. Vanaf dat punt heb je een spectaculair uitzicht over de White River Valley.  

De Castle Trail is volgens de beschrijvingen die we lezen erg mooi, maar vandaag lopen we de langste trail in het park (16 km) niet.   

White River Overlook. Dit uitkijkpunt biedt een weids uitzicht over Badlands, dichtbij een hoge formatie die ‘The Castle’ wordt genoemd. Ook van hieruit is de White River Valley met zijn paradijselijk uitziende felgroene grasslands te zien.  

De Bigfoot Pass Overlook is gemakkelijk bereikbaar vanaf de Badlands Loop Road en markeert de reis van Chief Spotted Elk (ook bekend als Bigfoot) die een groep Lakota door de Badlands leidde die zou eindigen met het Wounded Knee Massacre. Chief Spotted Elk koos de route door de Badlands om het Amerikaanse leger te ontwijken. Lakota maken jaarlijks een reis door de Badlands om Chief Spotted Elk en het Wounded Knee Massacre te herdenken.

De Big Foot Saddle Pass Trail is een van de kortste, maar wel ook de steilste in de Badlands.

Badlands en Bull snakes

Wilde dieren houden geen rekening met de grenzen van het National Park. Bizons, pronghorn antelopes, muilezels en whitetail herten, bighorn sheep, prairiehonden, coyotes, vlinders, schildpadden, bluebirds, gieren, adelaars en haviken zijn slechts enkele van de dieren die vaak door bezoekers worden gezien. Er komen ook veel reptielen voor, waaronder de giftige prairieratelslang.
Toen wij in 1997 over de snelweg van ons motel in Wall naar de Northeast Entrance van het Park op weg waren, rende een grote kat op nog geen 50 meter afstand een heel stuk met ons mee. We vertelden dit aan de Ranger aan de balie van het Visitor Center en die alarmeerde – nadat we een beschrijving van het dier hadden gegeven – gelijk de hele crew. Het bleek een cougar (mountain lion) te zijn. Een zeer uitzonderlijke verschijning in dit gedeelte van South Dakota.

Tijdens onze reis in 2014 hebben we, voordat we in de Badlands belanden, nog geen enkele slang gezien. De eerste komen we hier midden op het asfalt tegen. We rijden haar voorbij, maar Theo schakelt de auto snel in z’n achteruit en vervolgens race ik de auto uit om de slang van dichtbij te fotograferen. Het formaat, ± 150 cm, de kleur en de tekeningen op haar rug doen denken aan een Bull Snake. Aangezien we eerdere ontmoetingen met Bull Snakes hebben overleefd veronderstellen we dat ze ons ook dit keer niet zal aanvallen. Later zien we pas de waarschuwingsborden dat er erg véél rattle-snakes worden gesignaleerd en die zijn áltijd en in elke situatie gevaarlijk. Wij zijn blij met deze ontmoeting. Naar The Southwest gaan en geen slang zien … dan is voor ons de reis toch eigenlijk niet helemaal compleet. 

Onvoorspelbaar 

Badlands National Park is een gebied met extreme weercondities. In de zomer kan de temperatuur oplopen tot ver boven de 40°C en in de winter daalt de temperatuur met gemak net zoveel graden onder nul. Een sneeuwpak van een halve meter komt geregeld voor.
Van onze reis in 1997 hebben we geen digitale foto’s. We liepen de trails in een verzengende hitte. De haaientand-rotsen van de Badlands waren zo kurkdroog dat elke kleur uit het landschap was verdwenen. De keiharde krijtwitte hellingen waren een kwelling voor de beenspieren, terwijl een zonnebril broodnodig was om een vorm van ‘sneeuwblindheid’ te voorkomen. Een spriet gras hebben we destijds niet gevonden.

In 2014 komen we speciaal terug om digitale foto’s te maken en het verschil met 1997 kan gewoon niet groter zijn. Het ‘slechte land’ is door overvloedige regenval verandert in een totaal ander landschap. De bovenlaag van de aarde is weliswaar ook nu gebarsten door de droogte, maar vanwege het vele vocht dat daaronder aanwezig is heeft het Park een andere uitstraling gekregen.
De kleuren van de priemende pinnacles en rafelige rotsen zijn voor het grootste gedeelte vuil-creme-grijs, terwijl een bijna absurde kleur felgroen zich langzaam maar zeker – en niet alleen in kleine plekjes of smalle en brede repen – meester maakt van de creme, roze en grijze rotsen. Ook de vlaktes en valleien hebben dezelfde eigenaardige groene kleur die we als volkomen onnatuurlijk en wereldvreemd betitelen. 

Bij droog weer zijn de Badlands toegankelijker dan wanneer het regent en de klei zo nat en plakkerig wordt dat het moeilijk is om op de been te blijven. We weten van wanten: de löss in Zuid Limburg, waar wij wonen, heeft dezelfde eigenschappen. Een verkeerde beweging en je gaat onderuit.
Voor- en najaar lenen zich iets beter voor fysieke activiteiten, alhoewel je altijd rekening moet houden met een plotselinge weeromslag. Zoals heftige buien met onweer, hagel en harde windstoten i.p.v. een mild Nederlands regenbuitje. Of plotseling opkomende dikke mist die binnen een kwartier de blauwe hemel vergrijst en het desolate landschap van Badlands in het niets laat verdwijnen. Kortom, het weer is onvoorspelbaar. 

When the crows go crazy …

Vroeg in de ochtend is het licht nog erg hard, maar rond een uur of twee krijgen we hulp van de weergoden. Slagroom-dikke wolken stapelen zich op elkaar en de lucht wordt langzaam steeds donkerder. Een mooiere achtergrond voor de rotsen die in het felle zonlicht bijna pijn aan de ogen doen, is haast niet mogelijk. Wij voelen ons erg op ons gemak ‘in the middle of nowhere’. Wanneer een inktzwarte lucht met onheilspellende onweerswolken hel en verdoemenis lijkt te beloven zingen wij luidkeels samen met Joe Gruschecky:

… when the crows go crazy
there’s something in the air
when the crows go crazy
it’s raining somewhere …

Het betekent niet dat we roekeloos alle waarschuwingen in de wind slaan. Normaal gesproken zoeken wij ook liever een beschutte plek op. Tijdens onze eerste reis lieten wij ons door dit soort dreigende luchten soms de stuipen op het lijf jagen. Inmiddels hebben we ervaren dat Amerikaanse weersomstandigheden over het algemeen een maatje ruiger zijn dan wat we in Nederland gewend zijn. Moeder Natuur vindt dit echter wel een adequaat middel om grote hordes toeristen buiten de deur te houden. Het aantal toeristen valt vandaag blijkbaar mee … wij zien geen enkele kraai … en het noodweer blijft uit.

De foto’s uit 2014 laten duidelijk zien hoe zon en wolken een spelletje spelen met de Badlands. Dreigende luchten proberen menige bezoeker naar een veiliger omgeving te jagen, terwijl de onnatuurlijk groene valleien je soms het gevoel geven dat je in een paradijs terecht bent gekomen waar je urenlang onbekommerd in het gras kunt liggen dromen. Van dát dromen komt niets terecht. 

Ergens halverwege de Badlands Loop Road zoeken we een plek op voor een korte koffie-met-iets-eetbaars-pauze. De eindeloos lijkende ‘groene golfbaan’ van de Prairie Wind Overlook lijkt de meest uitnodigende plek ervoor en we verheugen ons er ook al op om even languit in het gras te gaan liggen en mijmerend te genieten van alles wat de hemel boven onze hoofden te bieden heeft. Doordat het harde gras echter venijnig door elk kledingstuk heen prikt, kiezen we ervoor om de koffiepauze maar op de iets minder paradijselijke houten bank door te brengen. Ook daarop kun je dagdromen.

Kitsch, kitsch en nog eens kitsch

Via de Dillon Pass komen we van het ene moment op het andere in een gedeelte van de Badlands terecht met felgele glooiende heuvels die met een zuurstokroze saus zijn overgoten. Kitsch … kitsch en nog eens kitsch. Dat was onze eerste reactie toen we hier in 1997 onze ogen uitkeken. Ook nu weer rijden en lopen we urenlang rond, foto’s makend en genietend van kleuren die niet van deze wereld lijken te zijn. En ook nu weer vragen sommige bezoekers ons of wij weten wanneer de heuvels zijn beschilderd. Zo zien de heuvels er inderdaad uit. Ik heb ze het niet doen, maar het zou me niet verwonderen als mensen stiekem met een natte vinger over de rotsen gaan om te checken of ze misschien afgeven. Wij kijken en laten de camera zijn werk doen.

Italiaans ijs

Geologische breuken – plaatsen waar de rotsen van de aarde zijn gebarsten en van hun plaats zijn verdrongen – zijn een veel voorkomend verschijnsel in de Badlands. Yellow Mounds Overlook is een geweldige plek om de felgele paleosol met zijn zuurstokroze finishing touch, te bekijken.
Paleosol is een bodemclassificatie waarbij een bodem na vorming begraven is geraakt door sedimentatie, een zogenaamde fossiele bodem. Meestal leidt klimaatverandering tot het ontstaan van een paleosol. De oudste bekende paleosol werd op 2,9 miljard jaar gedateerd. De subtiele kleurbanden in deze kliffen zijn het resultaat van een reeks van 87 paleosolen uit het Eoceen en Oligoceen in 143 m niet-mariene, zilte kleistenen blootgelegd in het Pinnacles-gebied van Badlands National Park.
Mooie wetenschappelijke beschrijving van dit gedeelte van Badlands dat in onze ogen meer gerelateerd lijkt te zijn aan een uitgebreide presentatie van Italiaans ijs.

De dikke onweerswolken zijn in stukken gebroken en drijven nu, zonder dat ze een druppel regen hebben laten vallen, als grijze lappendeken naar de horizon. We vinden het geen probleem omdat we morgenochtend sowieso nog eens in dit kleurrijke gedeelte willen terugkomen. Meer dan twee uur rijden en lopen we hier rond. De zon doet nog een paar verwoede pogingen om onze foto’s wat extra glans te geven, maar houdt het uiteindelijk vandaag ook voor gezien.

Tja …

In het laatste gedeelte van de Badlands dat we vandaag bezoeken krijgen de getande bergen weer de overhand. Pinnacles Overlook is het hoogste punt in de North Unit en heeft adembenemende uitzichten waardoor het een populaire stopplaats aan de Loop Road is.
Daarnaast is dit uitkijkpunt van eind april tot begin mei ook een populair lammerengebied voor Bighorn Sheep. We zijn net op het juiste moment op de juiste plek. Terwijl hun jonkies op de smalste randjes bokkensprongen maken, liggen de moeders heel relaxed hun grut in de gaten te houden.
En wat gebeurt er als er een toerist met zijn vinger in een bepaalde richting wijst? Inderdaad, er ontstaat gelijk een ’verkeersinfarct’. De bezoekers die op dit moment hier rijden (ook wij) zetten hun auto’s ergens op de weg stil, de inzittenden vliegen naar buiten en vervolgens is het enige geluid dat je hoort, het klikken van camera’s. Tja …. we moeten andermaal vaststellen dat wij als stadsmensen toch wel erg ver van de natuur verwijderd zijn geraakt. Een file vanwege een paar schapen …

In 1997 reden we de afslag naar Wall voorbij en stopten we op alle verderop gelegen Overlooks. In 2014 rijden we terug naar het motel in Wall. Het is mooi geweest voor vandaag. Morgen willen we vooral eerst  teruggaan naar het gebied van de Yellow Mounds en vandaar het zuidelijke gedeelte van de Badlands verkennen. 

Helaas, no more Badlands

Om 4.00 uur worden we wakker door het gestommel van de bovenburen. We kunnen niet meer slapen en zitten al om 5.00 uur te ontbijten. De zon is op en de lucht is strakblauw. Een half uur later ziet het er iets anders uit. Dikke mist die niet meer wil optrekken. We wachten nog een uur, rijden vervolgens met amper 50 meter zicht naar de Park Entrance, maar zien al gauw in dat het niets kan worden met fotograferen. De vooruitzichten voor de rest van de dag? Dikke mist. Vette pech dus. Geen Yellow Mounds meer en ook geen zuidelijke Badlands.
We draaien terug naar Wall en in dikke mist rijden we met aangepaste snelheid over de I-90 naar Rapid City. Tijdens die rit komen we erachter dat we het gevoel voor tijd weer eens grandioos kwijt zijn geweest. We moeten niet morgenavond al in Denver zijn voor onze terugvlucht, maar pas overmorgen. We hebben nu gewoon een ‘geschonken’ dag. Reden voor een Omweg … en die is al gauw gevonden.

Daydream
 

shivering
cold and crispy day
highway, dirt road
eagle country
let me fly away

*) OMWEGEN-38 verschijnt op 15 oktober 2024