CAPITOL REEF (2) : Betoverd door lagen en lijnen
In OMWEGEN-16 vertelde ik hoe het ons in Capitol Reef verging tijdens de eerste ijskoude dagen begin mei 2018 en de zonnige warme dagen eind mei van datzelfde jaar. Regen, hagel en sneeuw maakten het onmogelijk om tijdens die reis een aantal meer noordelijk gelegen gebieden te gaan verkennen.
We hielden de moed erin, maar na drie weken waren we de barre weersomstandigheden spuugzat. Met een fikse kou (zeer waarschijnlijk Valley Fever) reden we in de stromende regen – afgewisseld door fikse sneeuwbuien boven op de passen – vanuit noord Wyoming zuidwaarts. Twee dagen lang ‘sleepten’ we een dik pak loodgrijze wolken met ons mee alsof een depressieve Nimbostratus zich aan de bumper van onze auto had vastgeketend. Vastberaden besloten we door te rijden totdat we de zon op ons lijf zouden voelen.

DOWN TO EARTH
Terwijl we vanuit Price in centraal Utah op weg waren naar Green River dat aan de I-70 ligt, verscheen er aan de horizon ineens een smalle streep blauw. Een paar mijl voordat we de snelweg bereikten leek de uit het zuiden komende strakblauwe lucht boven de snelweg tot stilstand te komen en met een “tot hier en niet verder” de natte bedoening boven onze hoofden een halt toe te roepen. Wij reden Green River binnen waar de temperatuurmeter meteen 30°C aangaf.
Op de bonnefooi doorrijden naar Hanksville was niet verstandig omdat de spaarzame motels, na een check op Internet, allemaal volgeboekt bleken te zijn. Ons verstand liet het echter afweten. De behoefte om midden in het hete rode land een plek te vinden won terrein en we keerden, in weerwil van de op Internet gevonden feiten, toch terug naar de omgeving van Capitol Reef. We hadden geluk. Op de camping van Hanksville konden we twee dagen in een cabin terecht en daarna nog een dag in het motel van Caineville. De temperatuurovergang van ongeveer 0° naar plus 30° was heilzaam. Onze botten ontdooiden, ons hart sloeg op hol en de hete, ruige en ‘menschenleere’ desert zorgde er al snel voor dat hoestbuien en een loopneus als bijzaak werden afgedaan. Goddegod, wat hadden we de afgelopen weken gesnakt naar die gortdroge condities die ons vleugels leken te geven. Met een big smile zetten we onze voetstappen op zongedroogde tracks waar we een aantal weken geleden nog in de modder wegzakten.
Van Amerikanen kregen we het advies om het zuidwesten eens in het najaar te bezoeken als weersomstandigheden gewoonlijk stabieler zijn.
Dat deden we.
BURR TRAIL
In Boulder kunnen we de verleiding van het Burr-Trail bordje niet weerstaan en slaan rechtsaf. In 1997 reden we deze 67 mijl lange route, die voor ongeveer 50 mijl is geasfalteerd, al eens in een gewone personenwagen en we waren toen al enthousiast over wat we te zien kregen. En ook nu kijken we met ogen als schoteltjes en de mond vol bewondering naar de weergaloze schoonheid van dit gedeelte van het land.
Zoals meestal het geval is roept het onbekende. We slaan rechtsaf. De eerste 15 mijl na de T-splitsing bestaan ook uit dirt road en die is goed te berijden. Het landschap is ongelofelijk ruig en het is logisch dat we het grijs-beige landschap dat overgaat in de grijsblauwe groeven van de canyons niet alleen vanuit de auto willen bekijken. Hoe lastig is het om geen gehoor te geven aan de roep van de desert om dieper het land in te gaan. De zon maakt ons er echter attent op dat ze over een paar uren achter de horizon verdwenen zal zijn. Waar de dirt road overgaat in asfalt geven we iets meer gas. Tot in Bullfrog, waar we eerst naar het Vistor Center willen gaan voor een sanitaire stop om daarna graag nog een glimp van Lake Powell op te vangen, zijn nog ca. 35 mijl te gaan.

DAWN

THE GATHERING
Het Visitor Center is gesloten, maar de Restrooms zijn wel open. We negeren vervolgens het bord bij de slagboom voor de parkeerplaats van de Marina, waarop staat dat er fiks betaald moeten worden om je auto daar te stallen. We zijn geen blijvers. We zouden alleen graag even tot aan de oever van Lake Powell willen lopen. Dát lukt niet. We maken een paar foto’s vanaf de parkeerplaats en constateren dat het waterpeil van het Lake – zoals wij later horen – tijdens de laatste jaren meer dan tien meter gezakt is. En dat ten gevolge hiervan de veerdienst naar de andere oever uit de vaart is genomen. We hóéven echter helemaal niet naar de overkant. Het wordt tijd om op weg te gaan naar Caineville. Een tocht van 60 mijl en omdat de zon inmiddels al snel richting de horizon daalt wordt het gaspedaal flink ingedrukt. In minder dan een uur arriveren we in Hanksville. De laatste 20 mijl naar Caineville wordt er ook plankgas gegeven en we arriveren bij het motel net voordat de zon besluit het licht van de dag uit te doen.
CAINEVILLE
Vanuit het motel verkennen we de komende dagen, onder de meest ideale weersomstandigheden, de verschillende uitlopers van de Bentonite Hills, Factory Butte en Little Wild Horse Canyon.
BENTONITE HILLS
Het grootste gedeelte van de Bentonite Hills krijg je te zien tijdens de rit over de Hartnet Road die samen met Caineville Wash Road een 58 mijl (93 km) lange lus vormt die de Cathedral Valley Loop heet. Alhoewel we deze in 2019 op het programma hebben staan rijden we de Cathedral Valley Loop niet. De 4×4 Chevrolet Tahoe (zelfde model en kleur als in 2018) die we speciaal gehuurd hebben om dit soort trajecten te rijden, blijkt – als we dit bij een Chevy dealer laten nachecken – geen 4×4 te zijn … en met name ik durf het niet aan om de tocht door dit eenzame gebied te maken. Niet uit angst voor de eenzaamheid, maar wel omdat geen van ons beiden verstand heeft van auto’s en zeer zeker niet hoe de mouwen opgestroopt moeten worden als er sprake is van een kapotte band of erger. En wat verontrustender is, de ANWB komt niet tot daar en te hulp schietende voorbijgangers zijn schaars.
*) Meer foto’s van Bentonite Hills zijn te zien in OMWEGEN-16 : CAPITOL REEF-1 : Elke rots heeft zijn verhaal.
FACTORY BUTTE
Factory Butte is 1920 meter hoog en kenmerkend voor een groot gebied van grimmig, kaal land aan weerszijden van de Fremont River, bekend als de Upper Blue Hills. Een Butte is een alleenstaande heuvel of berg met steile wanden en een vlakke bovenkant (vergelijkbaar met, maar smaller dan een Mesa). Het landschap rondom de op een onbereikbaar kasteel lijkende berg wordt door modderbanken gevormd, die spaarzaam met gras en hier en daar een struik zijn begroeid. Voor de rest zijn de uitgestrekte, golvende grijze badlands en scherpe heuvelruggen volledig verstoken van enige vegetatie. De onverharde Factory Bench Road, die ca. 10 mijl noordwaarts langs de oostkant van Factory Butte loopt, is bij droog weer geschikt voor elk voertuig.
Het eerste gedeelte is een redelijk vlakke gravel road die ons het lege land invoert. Wat onze Utah-kaart niet aangeeft zijn de talloze splitsingen en vorken die geen van alle duidelijk maken waar ze heen leiden. Als zo’n vertakking richting Goblin Valley lijkt te voeren, verlaten we de gravel road en rijden zo goed en zo kwaad als het gaat door totdat het steeds smaller wordende pad volledig oplost en we zelf mogen kiezen welke kant we op willen gaan. Op een van de afslagen rijden we ons bijna vast in diepe voren waar rechtsomkeer maken een hele toer is. Telkens keren we onverrichter zake terug naar de bredere gravel road.
De sphinx houdt stilzwijgend de wacht over de in de rotsen aanwezige haviken, kwakende eenden en andere hochnäsig over het landschap uitkijkende wezens. In de droge wash zien we een gigantische vis liggen te wachten op de volgende regenbui die, nieuwe patronen gaat maken in de oevers, vormen en figuren een grondige wasbeurt zal geven, nieuwe gaten in de rotsen boort en bestaande doorkijkjes vergroot.
LITTLE WILD HORSE CANYON

Op het kleine vlakke terrein, dat als parkeerplaats dient, is geen plek meer vrij. Iets verderop biedt een scheve Cottonwood tree langs de Wild Horse Creek ruimte voor onze auto. Rugzakken op de schouders, camera’s op de buik, hoeden op … en we zijn op weg.




BENTONITE HILLS – nog meer lagen en lijnen

BADLANDS
Grijpbaar
Er zijn momenten
waarop ik begrijp
wat ik schrijf, waarna
– glibberig als aal –
dit inzicht zich weer
uit mijn hersenen
bevrijdt,
wegduikend in
een wereld van
kleuren, klanken
en gebonden tijd
