DEATH VALLEY : Allesbehalve dood (1)

Thei en ik mogen inmiddels menige afgelegen plek in het Zuidwesten goed tot meer dan goed kennen, over California weten we weinig … erg weinig. De meeste toeristen bezoeken tijdens hun rondreis wel een of meerdere National Parks in California. Wij kennen Yosemite, Joshua Tree, Sequoia en Kings Canyon niet. De gigantische stroom toeristen die de Parken te verwerken krijgen, heeft ons steeds weerhouden om erheen te gaan. Wat we wèl weten over California heeft voornamelijk te maken met Death Valley. Een klein driehoekje van dit National Park ligt in Nevada, de rest hoort bij California. 

Death Valley is, als vier van de Nationale Parken in Alaska niet worden meegerekend, het grootste National Park in de USA. Slechts een klein gedeelte van het Park wordt ingenomen door bijna 1700 km verharde wegen en dirt roads. 91% bestaat uit kale zoutvlaktes, ruige met sneeuw bedekte bergpieken, diepe kronkelende canyons, glooiende zandduinen en door bronnen gevoede oases. In dit beneden de zeespiegel liggende bekken maken de aanhoudende droogte en extreme zomerse temperaturen van Death Valley een land van uitersten. De heetste plek op aarde. Met recordtemperaturen van 57°C in 2016 en 2017. Ondanks zijn morbide naam is er leven in Death Valley. Schaarse stortbuien zorgen ervoor dat de gortdroge gebieden van het Park tijdelijk veranderen in immens grote velden met wilde bloemen. De oases zijn toevluchtsoord voor mens en dier. Ook heeft een soort kleine vissen daar zijn thuishaven. En aan dit alles dankt Death Valley zijn status van beschermde wildernis.

Op weg naar Beatty

Begin maart 2016 vliegen we naar Phoenix, zwerven drie weken lang door the Southwest en zetten op 4 april koers naar Death Valley.  Aangezien de prijzen voor een motelkamer in het National Park erg hoog zijn, hebben we ervoor gekozen om voor vier dagen onze intrek te nemen in motel El Portal in het kleine mijnstadje Beatty, dat ongeveer 11 km verwijderd ligt van de oostelijke ingang van Death Valley. Beatty heeft circa 1000 inwoners, een paar motels, twee campings, een paar eettentjes en twee tankstations.

Vanuit Beatty bezochten we Death Valley voor het eerst in 1997 en omdat we toen slechts één enkele dag voor het National Park hadden ingepland, zagen we alleen ‘de buitenrandjes van veel schoons’. Dat we ooit terug zouden gaan naar Death Valley was wel te verwachten, maar het duurde toch bijna twintig jaar voordat we eindelijk gehoor gaven aan de behoefte om kennis te maken met ‘de binnenkantjes van dat vele schoons’.

Enerzijds heeft onze terugkeer te maken met de wens om digitale foto’s te maken, anderzijds speelt het feit mee dat ik tijdens het eerste bezoek aan Death Valley pas een jaar schilderde. Sindsdien groeide mijn wens om meer te zien, beter te leren kijken en de waarnemingen op mijn eigen manier vast te leggen. 

LINE DANCE IN THE DESERT

In 2016 is het dan zover. Er schuiven vandaag heel wat mijlen onder de wielen van onze auto door. Vanuit Kanab in Utah rijden we naar Fredonia en genieten van de prachtige omgeving van Hurricane. Waar Utah, Arizona en Nevada elkaar in de ogen kijken ligt St George, dat van een verdroomde stoffige plek is uitgegroeid tot een drukke stad. Na een korte stop in het Visitor Center rijden we door de rode bergen verder zuidwaarts. 

Om Beatty te bereiken moeten we, komend vanuit Kanab, eerst – noodgedwongen – naar Las Vegas rijden. Voor de meeste toeristen zal dit dé gelegenheid zijn om één of meer dagen te snoepen van deze in de Mojavewoestijn gelegen stad met zijn extravagante hotels en casino’s. Het is de derde keer dat we deze route rijden en aangezien de wereld van glitter en gokken ons nog steeds niet trekt kiezen we er ook dit keer voor om zo snel mogelijk weer de desert in te trekken. Blij verrast ontdekken we dat er recentelijk aan de noordkant van Las Vegas een rondweg is aangelegd. Het navigatiesysteem weet niet dat de rondweg al klaar is en we belanden eerst in een middle van nowhere waar we niét naartoe willen. Aan een in zijn auto pauzerende chauffeur van de vuilnisophaaldienst vragen we hoe we de US 95 kunnen bereiken. Hij verkort zijn pauze, rijdt een eind voor ons uit en geeft dan – met zijn armen zwaaiend aan – dat we dáár de weg naar Beatty op kunnen rijden.  

Een aantal secundaire wegen links van de I-95 leidt naar het gebied van Death Valley. Rechts van de weg ligt de Nellis Air Force Range, beter bekend als Area 51, het militaire gebied dat als een groot grijs gebied op de kaart van Nevada wordt aangegeven en waar geen pottekijkers geduld worden. Misschien, of zeer waarschijnlijk zijn er daarom op deze 90 mijl naar Beatty geen Rest Areas en dus geen voorzieningen voor een sanitaire stop. Voor mannen is dat geen probleem. Er groeien voldoende Joshua trees die het niet erg vinden als ze bewaterd worden. Voor vrouwen zijn die wat minder geschikt omdat ze niet breed genoeg zijn om achter weg te duiken. Nadat we halverwege ergens een zijweg inrijden, slenter ik met de camera op de buik het vlakke landschap in en fotografeer me suf totdat ik een greppel vind waar een SUV zich waarschijnlijk ooit heeft vastgereden en waar ik nu enigszins in kan wegduiken.

The place to be

Het is 30°C als we tegen drie uur in Beatty arriveren en stellen vast dat het stadje in bijna twintig jaar tijd geen spat is veranderd. Rondom de kruising van de I-95 met Hwy 374 liggen een paar motels, twee tankstations en een aantal bars annex eetgelegenheden waar uiteraard ook gegokt kan worden. Wij checken vijftig meter verderop in bij El Portal, het motel waar wij voor vier nachten een kamer hebben gereserveerd.
Als we bij de eigenaar informeren naar een eetgelegenheid waar we voor een vegetarische maaltijd terecht kunnen kijkt hij bedenkelijk en adviseert ons om ‘Sourdough’ te proberen. Zijn tip om eens in het winkeltje van het tankstation in het centrum en in dat van de camping te gaan kijken of we daar iets van onze gading kunnen vinden om eventueel zelf iets te maken op onze kamer, volgen we uiteraard op. Hij belooft om nog een extra koelkast te brengen. Een magnetron staat sowieso op de kamer. 

Omdat het motel geen wasgelegenheid heeft en er in Beatty ook geen officiële laundramat is mogen we, na bemiddeling van de moteleigenaar, gebruik maken van de faciliteit op de camping. Eerst wordt er gewassen en daarna  gaan we op zoek naar proviand. Bij het tankstation vinden we alleen gekoeld water en zoetigheid in alle gradaties. In het piepkleine winkeltje van de plaatselijke camping kunnen we kiezen uit diepvries vlees, blikvoedsel, sponsig brood, zoete cakejes, een paar tomaten, iets wat op een komkommer moet lijken en peperduur gekoeld water. Met een blik kikkererwten, twee tomaten, brood dat nog het meeste lijkt op King Corn uit de jaren zestig van de vorige eeuw en een paar gallons water keer we terug naar het motel. De koelkasten hebben een makkie.

Maar vandaag gaan we eerst de vegetarische pizza in café-bar ’Sourdough’ uitproberen. We betreden de bar en worden naar de eetgelegenheid verwezen die in een ruimte erachter ligt. Daar begroet ons een over de bar hangende dame met slechts één vriendelijk woord: “Food?”
Wij hebben geleerd om met twee woorden te spreken en antwoorden: “Yes please Ma’m”. Ze maakt een beweging met haar hoofd naar de menukaarten die op de counter staan. De bedoeling is dat we die bestuderen en een keuze maken. Dat doen we. Het is buikvulling. Met een big smile besluiten we morgen in onze motelkamer brood met kaas, tomaat en kikkererwten te eten. En de fles wijn maken we ook open. 

Tip: de plek waar we in Beatty logeren is prima, het is een redelijk betaalbare uitgangsbasis om Death Valley te bezoeken en wanneer je als vegetariër enkele kilo’s kwijt wil raken … this is the place to be.

Harteklop van de Desert

Via de Daylight Pass en Mud Canyon rijden we de volgende dag naar het centrale deel van Death Valley. In het winkeltje van de camping in Stovepipe Wells Village gaan we allereerst kijken of daar nog iets eetbaars te vinden is, voor vegetariërs wel te verstaan. Helaas. Wat we daar wel vinden zijn souvenirshops en vooral toeristen. Wegwezen dus. 

DESERT VARNISH

Het is zo vroeg op de dag al bijna 104°F (40°C) en we verwachten dat in de hitte van de aan andere kant van de weg liggende Mesquite Sand Dunes alleen rollende zandkorrels enige beweging zullen maken. Fout, helemaal fout. De grote parkeerplaats die daar inmiddels is gemaakt staat overvol. We lopen slechts kort de duinen in en zien – naast een paar prachtige eenzame boomskeletten – enorm veel bezoekers die, zowel dichtbij als veraf, als grote zwarte mieren tegen en tussen de hete glooiingen van de goudkleurige heuvels hun vertier zoeken. Stilletjes maken wij ons uit de voeten.

Terug bij de kruising slaan we rechtsaf en duiken de eerste de beste dirt road in die ons naar Salt Creek voert. De creek staat zo goed als droog. Het beetje water dat zich nog tussen de modderbanken doorworstelt zal in de loop van de dag misschien wel helemaal verdampen. Terwijl Thei zijn krachten voor later spaart, klauter ik de hoogste heuvel op om te verifiëren wat ik gemist zou hebben als ik dit niet zou hebben gedaan. 

Daarna stoppen we in Mustard Canyon waar we de resten van de oude Harmony Borax Works bekijken. In 1881 ontdekten Aaron en Rosie Winters borax in deze streek. Met het Twenty Mule Team (18 ezels en 2 paarden) werden twee karren met 2 meter hoge wielen vol met borax, proviand en water geladen en over een traject van 270 km door Death Valley naar Daggett vervoerd. De trekdieren meerekenend was de stoet meer dan 30 meter lang. Borax is een natuurlijk mineraal dat milieuvriendelijk is en vaak voor schoonmaakproducten wordt gebruikt.
We klauteren naar het hoogste punt van waaruit we een prachtig uitzicht hebben op de Funeral Mountains en het sulfur-kleurige gebied van Mustard Canyon. We zien hoe de hitte het gros van de mensen met een noodgang hun airconditioned auto’s in jaagt. Weg zijn ze. Het is doodstil. Terwijl de door thermiek ten dans gevraagde hete lucht zich omhoog wervelt, strekken de bergen om ons heen hun geluidloze glimlach uit van noord naar zuid en van oost naar west. Dít is de harteklop van de Desert.

Iets verder naar het zuiden ligt de groene oase van Furnace Creek. Het is een Resort waar naast een hotel, diverse campings, winkels, tankstation en golfterrein ook het Visitor Center is gevestigd. Op de overvolle parkeerplaats kunnen we onze auto zo manoeuvreren dat hij voor het grootste gedeelte in de schaduw van  een van de talrijke palmbomen staat. Lang blijven we niet. Maar we zijn blij dat de Park Rangers ons informeren over de twee wegen in het Park die niet toegankelijk zijn.


Badwater Basin

Hierna rijden we naar Badwater Basin dat 86 meter beneden de zeespiegel ligt. Het laagste punt van Noord Amerika en een trekpleister voor elke toerist. Naast Badwater Road bevindt zich een kleine door een bron gevoede poel die nooit helemaal opdroogt en waarin een unieke kleine vissoort, de Salt Creek pupfish, leeft. De naast de weg aangelegde boardwalk is de plek vanwaar de zoutvlakte te bezichtigen is als de kleine poel, afhankelijk van de hoeveelheid regen die er is gevallen, is uitgegroeid tot een klein meer en ook het pad naar de zoutvlakte onder water staat.
Bijna twintig jaar geleden konden we hier de zoutvlakte oplopen zonder een mens te zien. Vandaag is het net zo droog en heet als destijds. Het enige verschil is dat we al vanaf de boardwalk zien hoe op muzieknoten lijkende kleine zwarte poppetjes beweging brengen in de strakke rechte lijn van de zilte horizon. 

De Devils Golf Course is een gigantisch veld vol grote grauw-grijze zoutbrokken waar je amper op kunt lopen zonder je nek te breken. Dat wisten we in 1997 ook, maar toen sprongen we nog met jeugdige overmoed van de ene brok op de andere. Hoe sneller we dat deden hoe minder kans we hadden om onderuit te gaan. Nu zien we jongeren precies hetzelfde doen, terwijl een enkele oudere aanwezige serieuze pogingen doet om echt een balletje te slaan.

Bij 40°C naar Natural Bridge en Golden Canyon hiken stellen we liever uit tot morgen of overmorgen. Als de temperatuur dan nog zo hoog is, dan hebben we een goed excuus om nog eens terug te komen in een seizoen met minder hoge temperaturen.

Artists Drive  

*) Mijn keuze om onze vierdaagse omzwervingen door Death Valley in slechts twee OMWEGEN-verhalen te verwerken, betekende dat ik niet alleen enigszins met de tekstvolgorde moest stoeien, maar ook dat ik maar twee opnames als kop-foto kon gebruiken. De ervaringen in Artists Drive vonden op twee opeenvolgende dagen plaats en deze zijn allebei in OMWEGEN-27 verwerkt.

 

 

Zabriskie Point

Het is een van de heetste plekken op aarde en wordt gekenmerkt door zijn pastelkleurige golvende duinlandschap waar zo goed als niets leeft. De plek is vernoemd naar de Amerikaanse zakenman en onderdirecteur van de Pacific Coast Borax Company: Christian Brevoort Zabriskie (1864-1936) De Twenty Mule Teams van de company werden gebruikt om borax vanuit de mijnen te transporteren.

DESERT RHYTHM

Ruggelings tegen Artists Drive ligt Zabriskie Point en daar arriveren we precies op het juiste moment. De zon staat in de juiste stand en de schaduwen vallen daar waar ze moeten vallen.
Naakt en ongenaakbaar zijn ze, de versteend uitziende zandduinen van Zabriskie Point. Het is niet alleen de hitte die de hordes toeristen uit hun buurt houdt. Op een onverzettelijke manier lijkt dit deel van Death Valley te zeggen: “Kijken mag, maar dan … move on”. 

We kijken, genieten en wachten met foto’s maken totdat de meeste toeristen zijn vertrokken. Zo goed als alleen met Zabriskie zitten we op de muur van het uitkijkpunt en laten onze voeten over de rand bungelen. Hoe langer we kijken, hoe meer de diepe gouden groeven grip op ons krijgen. Ze trekken aan ons. Ze weten dat we Desert Dreamers zijn en ze weten dat we aan hun verleidingstactieken geen weerstand kunnen en zullen bieden. Moeten we onszelf nog wel overtuigen dat we hier niet voor de laatste keer zijn, of hebben we vandaag al de beslissing genomen om in een van de wintermaanden of in een heel vroeg voorjaar hier terug te komen? Als de temperatuur nog zodanig laag is dat we onze voetstappen in dit weergaloos mooie landschap kunnen zetten. We hebben ervoor gekozen om morgen naar Ubehebe Crater te gaan, anders zouden we onze voetsporen wellicht al tijdens deze reis hier achterlaten. Wat een speciale plek.

Op weg naar Dantes View maken we eerst nog een korte omweg door Twenty Mule Team Canyon, een drie mijl lange dirt road die slechts in een richting te berijden is. We komen er geen levende ziel tegen. 

Dantes View

Als afsluiting van deze dag rijden we laat in de middag naar Dantes View, dat 25 km zuidelijker op een hoogte van 1669 meter ligt.
De laatste 10 kilometer versmalt de weg meer en meer, wordt steeds steiler en eindigt na talloze haarspeldbochten op de kleine parkeerplaats van Dantes View. Vanaf het uitkijkpunt dat bijna loodrecht boven Badwater Basin ligt, hebben we een grandioos uitzicht over het grootste gedeelte van het bekken dat tussen de Amargosa Range (waar wij staan) en de Panamint Range ligt. Gelukkig is de smog grotendeels opgetrokken en we zien de verblindend witte zoutvlakte als een groot meer via allerlei vertakkingen zelfs de verre horizon passeren. 

Thei loopt naar het uiterste puntje van de smalle uitstekende richel. Er is geen pad, geen borstwering, geen railing en de wind probeert geniepig om vat te krijgen op iedereen die het waagt om tot daar te gaan. Ver bij de rand vandaan zie ik hoe Thei ongedwongen foto’s staat te maken, terwijl ik mezelf stevig vasthoudt aan mijn hoogtevrees. De zon is al aardig richting de horizon aan het zakken als we in anderhalf uur tijd terug rijden naar Beatty. We overtreden alle snelheidslimieten om ons motel te bereiken voordat het zwart van de nacht over Death Valley valt.

***)  Nee, dit is echt nog niet alles wat ik over Death Valley wil vertellen en laten zien. In Omwegen-27 geef ik alle aandacht aan Rhyolite, Nevada’s most famous ghost town’, dat een paar mijl buiten Beatty ligt, aan de Artist Drive met zijn spectaculaire vormen en kleuren en als laatste aan onze hike over de kraterrand van de Ubehebe vulkaan.

*) Omwegen-27 verschijnt op 1 juni 2022

How could I forget

I can never be lonely
in the company of sand.
Where millions of voices
speak to me of other times.
How can I ever feel lonely,
how could I forget?

They’ve never left me,
those voices I have known.
The desert is filled
with their echoes.
How can I ever feel lonely.
how could I forget?