RED EARTH : Sometimes I cry 

In dit Omwegen-verhaal vertel ik o.m. over de ervaringen in 2014 en 2019 in Monument Valley, een gebied in Utah dat we al sinds 1989 steeds weer opnieuw bezoeken. Over de invloed die de rode aarde in the Southwest op me heeft en over het ontstaan van een specifiek schilderij.
Ik begin op donderdag 8 mei 2014. We zijn vanuit Farmington in New Mexico onderweg naar Monument Valley om, na het vinden van een geschikt motel voor een of meerdere nachten, het Navajo Tribal Park voor de zoveelste keer te bezoeken.
De Hat Rock Inn, een ouder motel in Mexican Hat, dat onlangs is gerenoveerd lijkt ons de beste plek. Onze kamer ligt aan de achterkant van het gebouw en als we twintig meter lopen staan we op de rand van de canyon waar in de diepte de San Juan River murmelend zijn weg zoekt. Deze plek is plezierig, vredig, stil en er zijn nog weinig gasten en we kunnen in het aangrenzende Mexicaanse restaurant eten. We reserveren voor drie nachten en rijden daarna naar Monument Valley om andermaal te proeven van het indrukwekkende landschap en de warme gloed die de late middagzon gewoonlijk over het rode land gooit.

Monument Valley

Monument Valley (Navajo:Tse’Bii’Ndzisgaii) maakt deel uit van het Monument Valley Tribal Park van de Navajo-Indianen en ligt min of meer op de kruising van de vier Staten Utah, Arizona, New Mexico en Colorado. De Valley ligt op het Colorado Plateau op een hoogte van ongeveer 1700 meter. De unieke, tussen de 100 en 300 meter hoge zand- en siltsteen-formaties, zijn door bodem-erosie ontstaan. De zachtere lagen die door erosie het eerste zijn weggesleten hebben Mesa’s (tafelbergen) gevormd die breed zijn en plat van boven. Als gevolg van deze erosie slijten de zachte zijkanten van de Mesa sneller dan de hardere toplaag en als de breedte kleiner wordt dan de hoogte, dan verandert de naam van de rots van mesa in Butte. Bij het verder wegslijten van de Butte blijft er vervolgens een Spire of rotsnaald over, die verder erodeert en uiteindelijk helemaal verdwijnt. 

De eerste keer dat we Monument Valley bezochten (1989) greep het landschap me al bij de keel. Ik ging er destijds vanuit dat dit veroorzaakt werd door flashbacks van western-films die John Ford maakte met John Wayne in de hoofdrol, de Malboro-man commercials en beelden die ik koppelde aan de boeken van Arendsoog en Witte Veder, die ik als kind helemaal stuk las. Jeugdsentiment dus.
Maar waarom wordt dit gevoel dan telkens intenser als we hier weer terugkomen? Is het de rode aarde? Zijn het de indrukwekkende Mesas, Buttes en Spires? Confronteert het overweldigende landschap me met mijn eigen nietigheid? Of is het de stilte die korte metten maakt met alle storende geluiden en haar armen uitspreidt alsof ze me verwelkomt omdat ik eindelijk thuisgekomen ben? De stilte die in mijn hart thuishoort. De bijna onweerstaanbare behoefte om mijn handen met rode aarde te vullen en mijn gezicht ermee in te wrijven. ‘Thuiskomen’, het gedicht waar ik mijn website mee open geeft het beste mijn gevoel weer als ik mijn voeten in de rode aarde zet. Is het vanwege de bruin-rode löss-grond, die zo verwant lijkt te zijn aan de rode aarde in het zuidwesten van de USA, dat ik me het meeste thuis voel in het Limburgse Heuvelland?

Echt mooie foto’s maak ik in 2014 niet in Monument Valley. Het zou een te goedkope smoes zijn om de grote groepen toeristen, die een hels kabaal maken bij het Viewpoint en in en rondom het nieuwe The View Hotel op de rand van de Valley, daarvan de schuld te geven. Het lukt me op dat moment niet om het toeristische kabaal te negeren en na een uur rijden we terug naar het vredige motel in Mexican Hat terwijl de zon in snel tempo richting de horizon zakt en de kleuren van de aarde steeds intenser worden.
Omdat ik graag nog een paar foto’s wil maken van, en vanaf de hellende Highway 163 waar op de achtergrond de contouren van Monument Valley te zien zijn, zit ik op mijn knieën achterstevoren in de auto. Alleen zo kan ik Thei een seintje geven om op de meest geschikte plek te stoppen. De bandensporen langs de kant van de weg bewijzen ons dat wij niet de eersten zijn die hiervoor de auto aan de kant zetten. Als de meeste auto’s zijn doorgereden loop ik, net zoals velen dat voor mij deden, ook naar de gele middenstreep op de weg om vandaar de iconische contouren van Monument Valley te fotograferen.

De reden waaróm ik hier zo graag wil uitstappen om foto’s te maken heeft niet alleen te maken met het willen vastleggen van de indrukwekkende schoonheid van het landschap. Hier zit het verhaal van het schilderij ‘Sometimes I cry’ aan vast dat in 2005 tot stand kwam. Dat vertel ik zo.

 Eerst maken we nog een korte stop bij de merkwaardige rotsformatie in Mexican Hat waaraan het stadje zijn naam aan te danken heeft, keren dan terug naar het motel en laten onze inwendige mens met een heerlijke Mexicaanse maaltijd verzorgen in het ernaast gelegen restaurant. Lang zitten we daarna nog op de porch voor onze kamer, terwijl in de diepte de San Juan River murmelend de canyon verder uitslijt en de flonkerende sterren tegen het fluweelzacht zwart van de hemel hun ding doen.

Sometimes I cry

In 2003 kreeg ik een hersenbloeding (aneurysma). Dat ik de hersenbloeding zonder al te grote restverschijnselen overleefde was voor mij al een wonder. Tijdens de herstelperiode begon ik er rekening mee te houden dat ik, als gevolg van deze hersenbloeding misschien nooit meer zou kunnen vliegen en dat de reizen naar de USA alleen als dierbare herinneringen zouden blijven bestaan. Ik wilde niet jammerend bij de pakken neer gaan zitten en zocht iets dichter bij huis naar inspiratie om te schilderen.
De inspiratie voor het grote schilderij ’Sometimes I Cry’ vond ik in een grote brok vuursteen die ik had meegebracht uit mergelgroeve ’t Rooth’ in Margraten, niet ver van de plek waar wij wonen. De groeve was destijds vrij toegankelijk. Terwijl planten in dit gebied beschermd zijn, mochten stenen gewoon mee naar huis genomen worden. Er werden zelfs hamers uitgereikt om fossielen uit de mergel te beitelen. De reden waarom ik juist deze steen mee naar huis nam, waren de golvende lijnen en tekeningen erin die me deden denken aan de randen en richels in de rotsen van het Zuidwesten in de USA. Alleen de kleuren waren anders. Het koele beige, grijs en lichtblauw is typerend voor vuursteen, terwijl de rotsen in het zuidwesten gekenmerkt wordt door de vele tinten geel, oranje, rood. Een grotere tegenstelling met de vele vuur-tinten rood in het zuidwesten is bijna niet mogelijk.


Sometimes I cry

De vuursteen zorgde ervoor dat ik mijn schildermessen en penselen weer ter hand nam. Zoals gewoonlijk lag het doek tijdens het schilderen horizontaal op de twee grote tafels in het atelier. Schilderen met materie en nat-in-nat werken doe ik het liefste. Horizontaal werken is dan het devies. Vooral tijdens het schilderen van grotere werken heb ik daardoor geen idee wat het uiteindelijke resultaat zal zijn. Dat zorgt soms voor grote verrassingen. Dit keer dus ook. Ik voelde me tevreden dat ik zo goed had kunnen werken, dat ik had berust in het feit dat we mogelijk niet meer naar de USA zouden kunnen reizen en dat het gebied waar we wonen mij nu ook inspiratie had gegeven. De vormen en de gekozen blauwe kleuren voor het ‘Nederlandse werk’ vond ik erg mooi. De verticale barst zag ik niet alleen als de breuken in de groeve die door mergelwinning ontstaan, maar ook symboliseerde hij voor mij het gebarsten bloedvat in mijn hersenen. Vanwege de extra lange droogtijd duurde het een aantal dagen voordat ik het schilderij rechtop kon zetten en het eindresultaat kon beoordelen. Toen pas zag ik wat ik geschilderd had. In het bovenste gedeelte van het doek waren voor mij duidelijk de contouren van Monument Valley zichtbaar en de grote barst was de weg erheen geworden. De confrontatie was heftig. Ik had gedacht dat ik mijn gevoelens voor de Desert Southwest een plek had kunnen geven en dat ik had geaccepteerd dat reizen waarschijnlijk niet meer mogelijk zou zijn. Mijn tranen lieten me zien dat ik daartoe nooit in staat zou zijn. Ik heb mijn hart in de ruige wildernissen van het zuidwesten verloren en een stuk van mijn hart heb ik nooit mee teruggebracht naar Nederland. De intentie daartoe heb ik ook heden ten dage niet.  

Het schilderij hangt in de USA … de vuursteen ligt nog steeds in mijn atelier.

Little Egypt

 Al vroeg rijden we de volgende dag vanuit Mexican Hat de niet geasfalteerde Moki Dugway op. 25 Jaar geleden reden we deze smalle, steile en van gravel voorziene weg met zijn vele haarspeldbochten voor de eerste keer op. Toen begrepen we het niet en nu nog steeds niet waarom de geasfalteerde weg ineens wordt onderbroken door gravel. Er zijn geen muurtjes, er liggen zelfs geen grote rotsblokken langs de kant van de weg. Hard remmen op deze smalle steile gravelweg is niet aan te raden. Voor je het in de gaten hebt kieper je over de rand. Geen weg die je na zonsondergang moet rijden.
We komen heelhuids boven en rijden de Bicentennial Road op. Tijdens onze allereerste reis naar de USA in 1989 geleden reden we deze weg ook, maar toen zagen we van de omgeving helemaal niets en van de weg zelf amper iets. Voor het eerst van ons leven maakten we een echte zandstorm mee. Met minder dan 10 meter zicht stonden we toen meer langs de kant van de weg, niet wetend dat dit zelfs gevaarlijker is dan stapvoets doorrijden. Sinds die eerste reis zijn we vaker in on-Nederlandse situaties terecht gekomen. Hoe vaak hebben we onszelf niet als domme Hollanders betiteld omdat we niet wisten hoe we moesten handelen. Gelukkig hebben we sindsdien wel het een en ander bijgeleerd.
Dit keer zien we hoe majestueus de Bicentennial is en hoe klein wij zijn. We stoppen niet bij de Goosenecks en niet bij de Natural Bridges omdat we willen voorkomen dat we straks de Moki Dugway in het donker naar beneden zullen moeten rijden. Er ís wel een andere weg om naar ons motel terug te rijden, maar omrijden kost zeker een halve dag. Eh … nee, er is hier nergens straatverlichting.
We stoppen -tig keren om te genieten van de stille aanwezigheid van alles wat ons geboden wordt en doen pogingen om de overweldigende grootsheid van het land te fotograferen.

Pas tegen half twee bereiken we de dirt road die ons naar het kleine State Park ‘Little Egypt’ brengt. Hoe verzinnen ze de naam? Ons doet het niet aan Egypte denken. Maar allez, we zijn ook nog nooit in Egypte geweest. We struinen ruim 3 uur rond over de rode aarde, beklimmen rode rotsen, ontdekken talloze bloeiende cactussen tussen al dat rood en vergapen ons aan de ontelbare hoge rode hoodoos. Een ervan heeft zoveel gelijkenis met ‘Prins Carnaval’ dat we hem subiet de titel ’Toettanne de tweede’ toekennen. Wie Toettanne I was? Eh … dat was Thei … ooit … lang geleden. De sphinx van Little Egypt treffen we eveneens aan, maar aan het hoofddeksel te zien, is hij of zij wel enigszins met de tijd meegegaan.

Ik heb een steen verlegd

Dat onze beige schoenen zich aan de omgeving aanpassen en een prachtige doffe rode stoflaag over zich heen trekken mag niet onvermeld blijven en ook de stiknaden van onze kleding krijgen ineens een nog niet in de mode zijnde look.

Goosenecks

In de late namiddag rijden we zonder te stoppen de hele weg terug tot aan de Goosenecks. We hebben berekend dat er nog genoeg tijd en daglicht over is voor dit extraatje.
Een overweldigende plek waar we, niet alleen oneindig ver kunnen kijken, maar ook zien we hoe ver onder ons het wilde water van de meanderende San Juan River zich al eeuwenlang een weg vreet door de canyons. Daar beneden zien we de schuimkoppen van de rapids en we weten hoeveel geluid deze produceren. De weg die het geluid langs de rotswanden omhoog moet afleggen is zo lang dat de stem van de rivier is verstomd voordat ze ons de verhalen van haar reis kan vertellen. Hierboven is het stil. De wereld houdt de adem in en wij doen dat ook. Temeer omdat een jonge Fransman het heeft gewaagd om een heel stuk naar beneden af te dalen. Hij staat op de uiterste rand alsof hij alleen dáár het lied kan horen dat de rivier ver beneden hem zingt. Een verkeerde stap en zijn ouders, waarmee we op de rim kennismaken, hebben een extra zitplaats in het vliegtuig als ze naar huis gaan. We vertrekken terwijl de zon verder zakt en beschouwen de afdaling door de desert van de Moki Dugway als dessert van de dag.

Monument Valley

Het is eind september 2019 als we weer in Monument Valley zijn. Dit keer om met een gids een tour door een gedeelte van de valley te maken waar je met de eigen auto niet mag komen.
Dit keer geen strakblauwe lucht. Het stormt, de lucht is grijs, het zicht wazig en de harde wind blaast met verve het rode zand alle kanten uit. Wat zal dat vandaag voor foto’s opleveren, als er überhaupt gefotografeerd kan worden?

Onze gids zit in zijn auto op ons te wachten; zijn enige klanten. Bij andere toeristen lijkt weinig animo te bestaan om, zittend boven op de omgebouwde open pick-up truck met 6 twee-persoonsbankjes, een tour te gaan maken. Hij adviseert ons om truien aan te trekken en monddoekjes om te doen om onze longen te beschermen. Tijdens de vorige vakantie kwamen we in de Alabama Hills ook in zo’n stofstorm terecht. De Valley Fever, die ik daardoor opliep was geen pretje. Vandaar dat we dit jaar uit voorzorg mondkapjes aanschaften.

Zand, zand, rood stof … op sommige momenten kunnen we de ogen amper open houden tijdens de eerste paar mijlen. En de camera’s zitten goed opgeborgen in plastic zakjes van Walmart. Veel zien we dus niet tot aan de eerste fotostop en fotograferen is zelfs dan een hachelijk karwei.
Als ik aan onze gids vraag of we tijdens de rest van de tour niet bij hem voor in de cabine mogen zitten sputtert hij eerst een beetje tegen en zegt dat we dan minder zullen zien, schokschoudert vervolgens en zegt dan dat we het zelf maar moeten weten. Zijn stugheid verdwijnt geleidelijk als hij aan de ongewone situatie gewend raakt en als hij merkt dat wij zijn standaard rondleiding-verhaal niet onbeantwoord laten of afdoen met een hmm en een yes, yes.
De stofstorm zorgt uiteraard voor belemmeringen tijdens de momenten dat er gestopt wordt om foto’s te maken. Vooral op de plateaus met de meest filmische uitzichten blaast de harde wind ons met gemak van de benen. Aangekomen bij het John Ford’s Point merken we dat dit ook de reden is waarom geen enkele toerist de temptatie voelt om zich, zittend op een paard, te laten fotograferen met het anders zo spectaculaire landschap als achtergrond.
Naast  de bekende East en West Mitten, Totem Pole, Three Sisters, Merrick Butte, Castle Butte en The Thumb krijgen we ook rotsformaties te zien die, zoals we later horen, niet in de standaard Monument Valley Tour thuishoren, maar onderdeel zijn van de Mystery Tour.
We worden attent gemaakt op speciale vormen van en in rotsen en uiteraard krijgen ook de prachtige Anazasi Petrogliefen ons volle aandacht. Rotsformatie als Ear of the Wind, Eye of the Sun en Moccasin Arch zijn indrukwekkend.

Big Hogan levert een speciale ervaring op als de gids ineens zijn auto stilzet en ons wenkt om met hem mee te lopen naar een gigantische koepelvormige cave. Ergens in het midden bevindt zich een groot gat en precies daaronder gaat hij languit op de grond liggen. Zijn handen onder zijn hoofd alsof hij een uiltje gaat knappen. Enigszins onwennig kijken wij op enige afstand wat rond en fotograferen de fascinerend tekening van een grote vogelkop die wind en water rondom het gat hebben gecreëerd. Het gat is het oog en precies onder het oog zien we ook het profiel van een Indiaan.
De gids slaapt niet. Hij houdt ons goed in de gaten en op gegeven moment klopt hij met een hand naast zich op de grond, blijkbaar een uitnodiging om naast hem te komen liggen. Als wij daar niet direct gehoor aan geven, klopt hij nogmaals op de grond en wijst vervolgens naar boven. Ik loop naar hem toe, kijk omhoog en ga dan naast hem liggen. Hij vraagt of ik zie wat hij ziet. Eh ja!  We liggen 180° gedraaid ten opzichte van de plek waar Thei staat en ik zie nu de nog grotere kop van een eagle en ook hier wordt het oog door het gat gevormd. Deze eagle is alleen te zien als je er precies onder gaat liggen. Fascinerend.
De gids vertelt ons dat de Navajo Indianen op deze plek ceremonies houden. Later blijkt dat niet iedereen naar deze plek wordt meegenomen. Maar … voor het geval dat iemand mocht denken dat we wel iets zéér uitzonderlijks hebben gezien c.q. meegemaakt. Kijk maar eens op Internet naar de foto’s die op dezelfde plek zijn gemaakt waar meerdere mensen naar het oog van de eagle liggen te staren. Tja, commercie.
Daarentegen horen we gedurende de meer dan drie uur durende tocht veel over Monument Valley, de Navajo Indianen, over de gids zelf en over de manier waarop deze Indianen aankijken tegen wat er in de wereld gebeurt. 

Vandaag bedachten de weer- of andere goden blijkbaar dat we weer eens toe waren aan een ervaring die stof zou kunnen opleveren voor een OMWEGEN-verhaal. En zo geschiedde …

***
Omwegen-31 is de laatste aflevering van déze Omwegen-serie. Er komen nieuwe verhalen aan, maar ik wil nu eerst schilderen, schrijven en fotoboeken maken. Omwegen-32 verschijnt als het verhaal klaar is om verteld te worden.  

Sometimes I cry

Thin and transparent,
windblown words.
I am so happy,
so happy,
so happy,
that it hurts.

Sweet as a sunset,
tempting taste.
I cry many teardrops,
teardrops,
teardrops,
they are no waste.

Happiness or hurt,
sometimes I cry.
Mind mixing feelings,
feelings,
feelings,
telling me why.

Thin and transparent,
singing that song.
My voice will take me,
take me,
take me,
to where I belong.