COAL MINE CANYON : Mooi Rood
Een curieus verhaal is gekoppeld aan Coal Mine Canyon, de inspiratiebron voor meerdere schilderijen, verhalen en gedichten.
Eind maart 2007 arriveren we in Phoenix AZ voor een iets langere rondreis. Volgens planning reizen we de dag na aankomst noordwaarts naar Flagstaff, waar we overnachten. Net als in voorgaande jaren is onze zorgvuldig gemaakte planning weer geen lang leven beschoren. Vanwege de onverwacht goede weersomstandigheden besluiten we om allereerst naar Sunset Crater National Park te gaan om dit keer een van de andere vulkaankegels te beklimmen. Het is verwonderlijk dat we nooit last hebben van een jetlag en dat ook zo’n eerste hike op meer dan 2000 meter hoogte geen problemen oplevert. Integendeel. We lijken vleugels te krijgen en genieten van het verlaten lavalandschap en de wolkenloze felblauwe hemel. Buiten het knerpend geluid dat door onze schoenen veroorzaakt wordt op het zwarte schuivende lavagruis is het doodstil. Stap voor stap voelen we hoe the Southwest ons weer met open armen verwelkomt.
Na de hike hebben we een leuk gesprek met een van de Park Rangers waar we nuttige informatie van krijgen. We staan al op het punt om weer naar buiten te gaan als Thei de Ranger naar de locatie van ’Coal Mine Canyon’ vraagt. Een paar jaar geleden zagen we een heel klein fotootje van deze canyon die zich ergens in het grensgebied van Navajo Territorium en Hopi-land moet bevinden. We hebben er sindsdien al vaker vergeefs naar gezocht en informatie kregen we ook niet. De ranger adviseert ons om dit aan haar Indiaanse collega te vragen die ook aanwezig is.
Aanvankelijk aarzelen we omdat onze ervaringen met Navajo Indianen tijdens onze reizen nooit erg positief waren. Hun onvriendelijke houding t.o.v. elke toerist ervoeren wij als hun boodschap om, met achterlating van de nodige dollars, zo snel mogelijk hun grondgebied te verlaten. Maar deze Indiaan blijkt uitermate vriendelijk te zijn en hij beantwoordt onze vraag over Coal Mine Canyon op een nogal cryptische manier. ”Yes, I know where Coal Mine Canyon is. I live there. It’s not where you have looked for it”. En dan vervolgt hij na een korte pauze: “Why don’t you go to Hopi-land? You are most welcome in Hopi-land”. Hij blijft zijn uitnodiging herhalen maar geeft geen antwoord op onze vraag waar Coal Mine Canyon ligt. We vertellen hem dat we al eerder in Hopi-land zijn geweest, maar dat het gebied van de Hopi Indianen dit keer niet in ons reisschema zit omdat we dit jaar voor het eerst naar Texas toe willen gaan. Hij glimlacht en dringt niet verder aan.
Tot ziens
Omdat deze man zo anders is dan de Indianen die we eerder ontmoetten, besluit ik hem naar de adresgegevens te vragen van de belangrijkste Navajo of Hopi Organisatie. Een vriendin van ons zou deze organisatie graag willen benaderen met een heel persoonlijk verzoek. Na het stellen van onze vraag kijkt de Indiaanse Ranger ons op een zeer eigenaardige manier aan, hij draait zich vervolgens abrupt om en loopt weg zonder een woord te zeggen
We weten met de situatie niet goed raad, wachten een tijd en net als we besluiten om te vertrekken komt hij aanlopen met een stapeltje papieren waarop een aantal adressen van Navajo en Hopi instanties zijn vermeld. We bedanken hem heel hartelijk voor zijn hulp en vervolgens nemen we afscheid. Voordat we de deur bereiken worden we verrast als we hem in het Nederlands ”tot ziens” horen zeggen. We draaien ons om en zien zijn brede lach. Hij vertelt ons dat hij deze uitdrukking van andere Nederlandse toeristen heeft geleerd en hij weet dat ze ”see you again” betekenen. Het is een merkwaardige ontmoeting die een onverwacht vervolg zal krijgen.
5 weken later:
Na ons bezoek aan Sunset Crater reizen we verder door New Mexico en Texas. Vanwege het slechte weer in de Tornado Alley van Texas arriveren we een week eerder dan gepland in Tucson in het zuiden van Arizona. Al heel snel wordt duidelijk dat we gedurende de nog resterende week graag nog eens naar het rode land toe willen gaan. En dus rijden we weer naar Flagstaff, weer gaan we naar het Visitor Center in de stad en bij toeval ontmoeten we daar weer de medewerker die ons zoveel informatie over de stad heeft verstrekt toen we aan onze rondreis begonnen. We vertellen hem hoe graag we weer naar dit gebied zijn teruggekeerd. Theo vraagt ook hem dit keer naar Coal Mine Canyon. Dat de man meer over de canyon weet wordt al snel duidelijk. Omdat Coal Mine Canyon op geen enkele kaart vermeld staat en omdat hij weet dat niemand ons zal vertellen waar de canyon te vinden is, aarzelt hij voordat hij ons antwoord geeft. We vertellen hem eerlijk waarom we op zoek zijn naar deze plek en hoe vaak we al geprobeerd hebben om de canyon te vinden. Misschien is het onze openhartigheid die hem ineens doet besluiten om een pagina uit een boek in de bibliotheek voor ons te kopiëren, waarop precies staat aangegeven hoe we Coal Mine Canyon kunnen bereiken. Dankbaar nemen we afscheid, nadat we hem beloofd hebben om voorzichtig te zijn en de aanwijzingen precies op te volgen.
We rijden een uur in noordelijke richting, we verlaten de hoofdweg, volgen de aanwijzingen exact op en rijden tenslotte van de verharde weg af een stuk land in dat net zo plat is als Nederland. En hier zou zich dan een canyon moeten bevinden? Ik zit achter het stuur, Theo loopt voor de auto uit en geeft instructies om de kuilen en scheuren in de aarde te ontwijken. Na ongeveer een kilometer geeft hij me een seintje om te stoppen en uit te stappen. Het wordt duidelijk dat dit stuk land niet zo plat is als we in eerste instantie hebben gedacht. We lopen 50 meter en zien……
Wat zien we?
Ja, wat zien we precies? Sprakeloos staan we op de rand van een indrukwekkende, in de breedte uitlopende hoefijzervormige canyon van uitzonderlijke schoonheid. Tot aan de horizon strekt zich een gigantisch netwerk van diepe, smalle en brede kloven uit. Sommige kleuren en vormen vinden wij in eerste instantie vergelijkbaar met die van Bryce Canyon. Maar Bryce Canyon lijkt een zachtere, een meer vrouwelijke energie te hebben. Coal Mine Canyon heeft een ruige, indrukwekkende en adembenemende schoonheid.
We volgen de rim gedurende een groot gedeelte van de dag, klauteren van de ene rots op de andere en proberen ook op diverse plaatsen om in de canyon af te dalen. Een aantal meters lukt dat, maar daarna lijkt vallen de enige optie te zijn om via de bijna loodrechte wanden van ± 300 meter in de canyon af te dalen. Zoals we gelezen hebben op de gekopieerde pagina is de rim van de canyon Navajo territorium. De canyon zelf is Hopi Land en deze is door de Chapter van de Hopi tot niet toegankelijk gebied verklaard.
Misschien …
De uren rijgen zich aaneen terwijl wij blijven lopen, kijken en foto’s maken. Praten doen we amper en aan eten of drinken denken we überhaupt niet. Voor ons gevoel zijn wij de enige levende wezens in dit ontoegankelijke, van God en alles verlaten, stuk land. Totdat we een ontmoeting hebben met een soort miniatuur dinosaurus van ongeveer 5 cm groot. Bijna onzichtbaar omdat dit diertje de perfecte schutkleur van de aarde heeft. Ik kan mooie foto’s van hem maken en als ik hem vraag om zijn kleine kopje zo te draaien dat ik de grote schubben in zijn kraag kan fotograferen ben ik helemaal in mijn nopjes. Hij doet het echt.
Vrijwel direct daarna zien we nog iets dat ons helemaal verbaast. Hoewel er – voor ons in elk geval – geen toegang is tot de canyon zien wij opeens een dier staan helemaal op het uiteinde van de hoefijzervormig rim. Vanuit het niets staat het dier ineens op de rand. Het lijkt een geit te zijn, met hagelwitte lange haren die tot op de grond reiken en die versierd zijn met kralen in allerlei kleuren. De geit staart ons aan alsof ze wil weten waarom we in haar of zijn territorium zijn binnengedrongen. Alsof ze onze bedoelingen peilt. Wij staren de geit aan alsof we een geest zien. Minutenlang. Slechts een moment wisselen Theo en ik een blik met elkaar en … de witte geit is weg … opgelost in het niets.
We zijn verbijsterd. We gaan terug naar de auto om water te drinken, iets te eten en om weer een helder beeld van de wereld te krijgen. Terwijl we een sandwich eten wisselen we onze gevoelens en gedachten met elkaar uit. Het is wel uiterst curieus dat we beiden het idee hebben dat deze geit iets te maken heeft met de Indiaanse Park Ranger die we 5 weken eerder in het Sunset Crater Visitor Center gesproken hebben. Diegene die ons steeds bleef uitnodigen om naar Hopi land te komen! Beiden horen we hem nog zeggen: ”See you”. En nu waren we hier precies op de grens van Navajo en Hopi Land … !
Vanwege de ervaring en onze ideeën erover vertel ik Theo iets over de boeken van Carlos Castaneda, die ik 20 jaar of zelfs langer geleden las. Over de transfiguratie-vaardigheden die sommige sjamanen schijnen te bezitten. En over de redenen waarom zij die vaardigheden benutten.
Een verklaring voor deze in elk geval heel vreemde ervaring hebben we niet. Mogelijk worden onze zintuigen op deze bijzondere plek tot het uiterste opgerekt. Misschien hebben we enkel gehallucineerd omdat we hebben vergeten om water te drinken en om iets te eten. Misschien … !
Mooi rood
Op de rand van de verlaten canyon
houdt de wind de adem in
ruimte gevend aan de stilte
die vastgeprikt lijkt
op de scherpe schijn van dor en dood.
Desolaatheid schildert in de diepte
van zijn eigen eenzaamheid
rondwarende schaduwen
op de rauwe, ruige rotsen
in alle tinten van geluidloos rood.
Mooi rood